Het waren twee geweldige dagen - Reisverslag uit Kamikawa, Japan van Margon Brink - WaarBenJij.nu Het waren twee geweldige dagen - Reisverslag uit Kamikawa, Japan van Margon Brink - WaarBenJij.nu

Het waren twee geweldige dagen

Door: Margon

Blijf op de hoogte en volg Margon

05 Januari 2020 | Japan, Kamikawa

Ik was begonnen aan een reisverslag met de titel ´Duizend potten peterselie´, maar omdat ik met mijn gedachten alleen maar in een negatieve spiraal zat, nam ik het reisverslag ook mee in die negatieve spiraal. Het verslag ging alleen maar om mijn frustraties over de tuinder en het werk. Daarom plaats ik het verslag ‘Duizend potten peterselie’ niet.

Ik zat op het eiland Yakushima bij een gastgezin, waar ik het niet echt fijn had. Het waren ontzettend vriendelijke mensen, maar ik miste een klik. De eerste week ging het nog wel met een andere vrijwilliger (Joseph) erbij, maar als hij weg is, merk ik dat ik niet echt een klik heb en ga ik me daardoor een beetje eenzaam voelen. Tijdens deze 3,5 weken heb ik slechts 3 dagen vrij. Blijkbaar is het de regel van WWOOF-Japan dat een vrijwilliger 6 dagen per week werkt, althans dat heeft de tuinder tegen de andere vrijwilliger gezegd en dat gaat me nu ineens heel erg tegen staan. Ik had toch graag wat meer van de omgeving willen zien. Voor mij in de toekomst geen WWOOF meer, ik ga alleen nog maar via WorkAway werken.

De eerste week besluit ik om op een maandag vrij te nemen. De weersvoorspelling veranderd steeds en uiteindelijk blijkt het op maandag te gaan regenen. Ik denk ‘ach, hoe erg kan het zijn’. Ze hebben hier op het bedrijf een geweldige mountainbike en ik besluit die mee te nemen. Het eiland Yakushima is niet zo groot. Een rondje om het eiland is ongeveer 100 kilometer, met in het westen een Nationaal Park. Ik kies er daarom voor om naar het westen te fietsen. De ochtend breekt aan met donkere wolken, maar er valt nog geen regen uit. Onderweg schijnt zelfs even de zon. De andere vrijwilliger, Joseph, had zich met fiets en al in de hoofdstad in het noorden laten afzetten en was westwaarts terug gefietst naar het zuiden. Heel even heb ik het krankzinnige idee in mijn hoofd om het hele eiland rond te fietsen. Maar ja, ik denk wel vaker dat ik altijd alles wel kan fietsen, maar met een bergachtig eiland als Yakushima, kom je daar halverwege heuvelopwaarts al snel op terug.

Toch fiets ik, gehuld in een regenjas een heel stuk naar het noorden. Ik kom apen en herten tegen op de weg in het Nationale Park. Tegen beter weten in, ben ik over een hoge berg gefietst en heb me aan de andere kant heel fijn naar beneden laten rollen. Dan gaat het toch ineens keihard regenen. Ik sta onder een boom teleurgesteld voor me uit te kijken. Warmer wordt het er niet op en droger ook niet en dan besluit ik toch maar om terug te keren, lopend tegen die berg op omhoog, omdat fietsen te zwaar is. Ondanks die regenjas, kom ik compleet doorweeks terug bij het huis. Gelukkig hebben ze een droger. Mijn eerste vrije dag, telt dan ook niet mee met de titel van deze blog.

De tweede week pak ik dat anders aan. Ik wil nog steeds het eiland rond. Ik houd de hele week de weer-app in de gaten en als op maandag de zon blijkt te schijnen, ga ik een scooter huren. Met ‘opa’, die naar de tandarts moet, rijd ik mee naar Anbo, om daar een scooter te huren. Het is wat frisjes onderweg, maar ik houd het vol. Ik sla wat eten in bij de supermarkt en wil dan op zoek naar een theehuisje om even op te warmen. In mijn zoektocht, waarbij sommige theehuisjes gesloten zijn op maandag, andere gesloten zijn in de winter en weer anderen totaal onvindbaar zijn, kom ik uiteindelijk uit bij een piepklein cafeetje met de naam Sea&Sun. Ik word al warm van de naam. Ik bestel een thee en zie dat ze ook eten hebben en dus bestel ik er ook een Thaise curry bij. Ik heb in weken niet zo lekker gegeten. Het Japanse eten vind ik namelijk niet zo lekker. Ik warm helemaal op en ben dan klaar om verder te rijden op de scooter, ik krijg nog een mandarijntje mee en ga weer op pad. Ik rijd weer door het Nationaal park, maar nu richting het zuiden. Links van mij de bergen met herfstkleuren en links van mij de eindeloze oceaan. De zon schijnt uitbundig, maar de wind blijft fris.

Om weer op te warmen besluit ik om naar de Yudomari onsen (warmwaterbron) te gaan. Deze onsen ken ik al, omdat ik hier al een paar keer met de fiets ben geweest, hij is niet zo ver van mijn werkplek af.

Die onsen dat was even een dingetje in het begin, want de doorsnee Japanner gaat daar naakt in en daar was ik de eerste keer nog niet zo zeker van. De eerste keer kwam de tuinder mee met zijn camera en toen hij zei "wat heb je een mooi lichaam", dacht ik iiiiiiiiieeeeeee en toen ben ik maar niet naakt gegaan, maar heb mijn sarong om gehouden. De tweede keer was ik met sarong in het water gestapt en had hem daar uitgedaan en op de kant gelegd.

Omdat er nu niemand bij het warme badje aan de rand van de zee is, kleed ik me in het volle zicht uit en stap naakt het water in. Mijn lichaam wordt heerlijk verwarmd door het water en ik geniet van de zon op mijn gezicht en het klotsende geluid van de zee tegen de rosten.

Een aantal mensen die ik heb ontmoet in de laatste maanden, heeft mij verteld dat ze het liefst liftend rondreizen en omdat ze mij hebben verteld dat liften heel erg makkelijk en veilig is in Japan, ga ik dat vandaag ook eens proberen. Nu heb ik al wel vaker een lift aangeboden gekregen en geaccepteerd, ik heb nog nooit zelf mijn duim opgestoken. Maar dat ga ik pas doen nadat ik eerst de scooter heb teruggebracht en een lekkere burger en patat heb gegeten, want het vooruitzicht weer ingelegde groenten in zuur of sojasaus te gaan eten, staat me een beetje tegen. Het is immers mijn dagje vrij en dan moet je er volop gebruik van maken.

Ik ga bij een bushalte staan, omdat het daar makkelijker is om te stoppen voor auto’s, en steek mijn duim omhoog. Binnen 10 minuten heb ik een lift. Vriendelijk probeer ik een gesprekje aan te knopen. Meneer is wezen vissen. Hij vraagt aan mij hoe oud ik ben en of ik alleen reis. Bij zijn derde vraag gaat er, denk ik, iets mis, want hij vraagt of ik een vader heb, (al denk ik eigenlijk dat hij had willen vragen of ik een vriend heb). Ik beantwoord zijn vraag naar alle eerlijkheid en zeg “ja, mijn vader woont in Nederland”. Ik kom veilig thuis en ben blij dat mijn eerste lift zo goed is verlopen.

De dagen erna houd ik mijn weer-app weer in de gaten en zaterdag gaat het de mooiste dag worden van de week. Mijn gastgezin verteld dat er een nieuwe vrijwilliger komt, die naar Jomon-Sugi wil. Of ik met haar en een gids mee wil? Ik heb geen idee wat Jomon-Sugi is en ik zeg dat ik er even over na wil denken. Jomon-Sugi blijkt de oudste en de grootste boom van Japan te zijn, ergens tussen de 3000 en 7200 jaar oud (dat is wel een groot verschil). In de eerste plaats lijkt mij die boom niet zo interessant, al zal de wandeling ernaartoe misschien wel heel mooi zijn.

Als ik wat naar plaatjes zoek op het internet, zie ik dat er ook een boomstronk is van een andere hele grote boom en dat je vanuit die boomstronk een foto kunt maken van een hartvorm. De boomstronk heet Wilson’s Stump en daar wil ik wel graag naartoe.

Aan mijn gastgezin vertel ik dat ik wel naar het Nationaal Park wil, maar dat ik liever alleen ga wandelen naar Wilson’s Stump. Ik vertel hen dat ik graag op zaterdag vrij neem, want dan schijnt de zon. Ze willen weten hoe ik daar dan naartoe wil gaan. “Met de bus”, zeg ik. De gastvrouw begint te giechelen, “er rijden geen bussen in de winter”, zegt ze. “Nou dan ga ik weer liften”, zeg ik. Ze giechelt opnieuw, zo vroeg in de ochtend rijden er niet zoveel auto’s. Met die opmerking valt het gesprek stil. Ik denk, ‘laat mij nou gewoon, het is mijn vrije dag en waarom is dat zo grappig dat er geen auto’s rijden, ik heb in principe maar één goede lift nodig’. Ze zullen het ergens wel goed bedoelen, maar ik voel me bij dat gegiechel niet prettig.

Op zaterdagochtend loop ik naar de weg. Ik verblijf in het zuiden en ga vandaag helemaal naar het noorden liften. Overigens rijden er wel bussen op de enige weg rondom het eiland, maar waarschijnlijk rijdt er geen bus naar de ingang van het park. Bij elke auto die ik hoor, draai ik me om en steek mijn duim op. Al snel stopt er een auto met een moeder en dochter, die op weg zijn naar Anbo en ik mag meerijden.

In Anbo zetten ze me af en ik loop verder langs de rondweg. Al snel krijg ik een tweede lift. Mevrouw twijfelt of ze me mee moet nemen, want ze gaat naar een klein dorpje waar het lastig zal zijn om een nieuwe lift te krijgen, zegt ze. Ik zeg dat het me vast wel gaat lukken en stap in. Natuurlijk zijn al deze mensen nieuwsgierig waar ik vandaan kom en ik vind het echt bijzonder dat wanneer ik zeg, ik kom uit Olanda, dat ze verrast Ooooooh zeggen, ik zie hun ogen glinsteren van blijdschap. Olanda is blijkbaar iets heel bijzonders in Japan. Als ik zeg dat ik ga wandelen naar Wilson’s stump, kijkt ze me verschrikt aan. “Ja maar, ja maar, daar heb je speciale uitrusting voor nodig. Er ligt daar sneeuw in de winter.” Ik kijk eens op naar links, naar de bergen en zeg dat ik geen sneeuw zie. Ik zeg “ik heb een muts bij me en handschoenen, dat is mijn uitrusting van vandaag.”

Ze zet me af bij een kleine supermarkt en zegt dat ik hier makkelijker een lift zal krijgen, maar ik loop verder over de stoep en net zoals daarvoor steek ik weer mijn duim op als ik een auto achter me hoor. Ik moet dit keer iets verder lopen dan daarvoor, maar toch stopt er al snel iemand. Ik stap achterin in, omdat voorin krukken staan en meneer die geen Engels spreekt stopt mij direct een warm flesje koffie toe. Ik hou niet zo van koffie, maar ik bedank hem en stop het maar in mijn tas. Ik laat hem zien dat ik graag naar de grote supermarkt wil. Daar ga ik eten kopen en dan moet ik maar eens even bekijken hoe ik die berg op kom. Hij dropt mij bij de supermarkt.

Nadat ik alle snacks heb ingeslagen, loop ik richting de ingang van het park, dat op 12 kilometer afstand hoog in de bergen ligt. Onderweg komen twee bussen me tegemoet de berg af (er rijden dus toch bussen). Twee auto’s rijden me voorbij. Ik loop ongeveer 2 kilometer, voordat er een auto stopt. Het is een gezin en ze willen me wel meenemen. Ook hier zie ik weer die sprankeling in hun ogen als is zeg dat ik uit Nederland kom.

Als we op de parkeerplaats aankomen, staan er al heel wat auto’s. Het is 10 uur en eigenlijk al vrij laat om aan een lange hike te beginnen. Ik ben van plan om vanaf de ingang Shirataniunsuikyo naar Wilson’s Stump te lopen en daarna naar de Arakawa ingang terug te lopen. Ik blijf nog wat hangen bij het gezin op de parkeerplaats, gewoon een vriendelijk praatje maken. Ik zeg dat ik naar Wilson’s stump ga. De man zegt, maar dat kan helemaal niet vanaf hier, dan moet je via Anbo. "Nee hoor," zeg ik, ik heb hier een boek met kaarten en beschrijvingen, daarin staat dat het wel degelijk kan. “Ja maar dat is 11 uur lopen. En dan ben je pas om 21:00 terug en dan is het donker en dan zie je het ravijn niet naast je en dan val je erin en dan is het bye bye” zegt hij. (Nou meneer dat is heel vriendelijk van u). Snel zeg ik "bye bye" en zeg dat ik dan maar ga wandelen, ander haal ik het nooit voor het donker.

Nu dacht ik dat al die andere mensen al heel vroeg waren begonnen aan de wandeling, maar ik haal ze allemaal in. Zelfs heuvelopwaarts heb ik de pas er flink in. (Of zou ik toch een beetje bang zijn geworden van die man?) Bij het eerste herkenningspunt de Shirantani hut, ga ik even rusten, mijn flesje water leegdrinken en weer vullen en even een foto maken van de route. Het is makkelijker om even op de telefoon te kijken, dan telkens dat boek erbij te pakken.

In het boek lees ik dat je er normaal gesproken 80 minuten over doet om de Shiratani hut te bereiken vanaf de ingang. Ik kijk eens op mijn klokje en zie dat ik er 30 minuten over heb gedaan. En dat zelfs heuvelopwaarts. Nou, dan komt het met de rest van de hike ook wel goed.

Het is een prachtig bos, alles bedekt met mos. Af en toe moet ik een riviertje oversteken, door op grote rotsblokken te stappen. Ceder bomen reiken tot grote hoogte de lucht in. Water hoor je overal om je heen ruizen, van grote watervallen tot aan kleine beekjes.

Nadat ik de top heb bereikt, loopt het pad soepel naar beneden. Hier is het nog rustiger, ik kom bijna niemand tegen. Het pad is met goed geplaatste rotsblokken, af en toe een houten vlonder en rose strikjes aan de bomen, goed onderhouden en gemarkeerd. Onderaan het pad kom ik uit op een spoorweg.

Het is een oude spoorweg, waar vroeger de bomenstronken over werden afgevoerd naar de haven. Nu rijdt er af en toe nog een toeristentreintje, maar voor de rest dient de spoorweg als wandelpad. Ik ga maar eens een snack eten. Zittend op een spoorbiels langs de kant eet ik een chocolade broodjes en ik drink daarbij die koffie die ik kreeg aangeboden. Er zit veel melk doorheen en eigenlijk niet zo heel vies uit zo’n flesje.

Ik wandel snel door, nog ongeveer 4 kilometer tot aan de hartvormige boomstronk. Het laatste stuk gaat weer over rotsblokken, hier is het weer drukker met mensen, vooral mensen die naar beneden gaan. Als ik ineens allemaal mensen bij elkaar zie zitten, weet ik dat ik er ben. Ik loop de stronk in. Er staat een klein altaar in. Ik vergaap mij aan de grootte van de boomstronk en aan de wanden. Ik kijk naar boven naar het grote gat boven mij en ga dan opzoek naar de juiste plek om de hartvorm te kunnen zien, want vanuit het midden is het een doodgewoon gat. Ik vind de hartvorm al snel en moet op mijn hurken zitten om er een mooie foto van de te maken. Daarna ga ik buiten mijn lunch eten.

Op het internet had ik gelezen dat je vanaf de grote boom, Jomon-Sugi zo’n beetje om 13:00 moet vertrekken om op tijd, voor het donker, op de parkeerplaats te zijn. Het is nu net 13:00 geweest en die grote boom is nog 2,5 kilometer omhoog. Dat ga ik er toch maar niet op wagen. Als ik nog een lift het bos uit wil hebben, kan ik beter voor de mensen uit lopen naar de parkeerplaats. Ik moet er in ieder geval voor zorgen, dat ik niet als laatste het bos uit kom. En aangezien de hartvormige stronk mijn doel was, ben ik niet zo heel erg teleurgesteld dat ik de grote boom niet meer kan zien.

Op de terugweg voel ik me heel erg vrij en blij. Ik heb eigenlijk geen zin om weer terug te gaan naar het gastgezin. Dat moet ik de volgende keer toch anders aanpakken, als zij mij niet meer vrije dagen geven, dan zal ik eigenlijk zelf een paar vrije dagen moeten regelen door eerder te vertrekken en in een hotel te gaan zitten. Maar ja, daar had ik dit keer niet goed over nagedacht. Want de ticket voor de veerboot heb ik al gekocht.

Ik kom om 15:30 aan bij de andere ingang/uitgang van het park. Wat nou 11 uur wandelen, ik heb er 5,5 uur over gedaan. Er zitten wat mensen te wachten en ik vraag aan een man of er ook een bus gaat. Er blijkt maar één bus te gaan en dat is om 17:00. ‘Shit’, denk ik, ‘moet ik zo lang wachten’. Zal ik gaan lopen om te zien of ik een lift kan krijgen? Ik spreek mijn gedachten hardop uit. Maar alle auto’s die naar beneden rijden die vertrekken vanaf hier. Ik ga eerst maar eens wat drinken en eten. Loop daarna nog een keer naar de bushalte, geen idee wat daar nog meer te zien valt, dan het tijdstip waarop de bus vertrekt. Ik besluit dan maar te wachten op de bus. Als ik me omdraai, reikt die meneer, die me eerder de bus tijden liet zien, me een kopje thee aan. Wat vriendelijk, denk ik. Ik ga bij hem op het bankje zitten. Hij is zelf niet aan het wachten op de bus, maar op zijn collega’s, die nog in het bos zijn. Hij is een gids en ze hebben een groep begeleid naar de grote boom, hebben daar overnacht in een hut en gaan vandaag weer terug. Als zijn collega´s terug zijn regelt hij een lift voor mij naar Onoaida. Echter brengen de mannen bij wie ik plaats heb genomen in de auto mij tot aan de deur. Ik heb een heerlijke dag gehad in de bergen.

In de laatste week komt er een nieuwe vrijwilliger. Een Japans meisje, Yoshimi. Ze is een beetje verlegen in het begin en de gesprekken vallen al snel dood, maar na een paar dagen praat ze al meer. Ik vraag of ze mee wil naar de onsen. Er is namelijk nog een hele speciale onsen, die slechts tweemaal per dag toegankelijk is, namelijk bij eb. Dan staat het water zo laag, dat de gemetselde baden tevoorschijn komen boven de zeespiegel. Ik check vooraf de getijden en we hebben geluk, om 16:30 is het ed. Tot nu toe was het er steeds niet van gekomen om zelf te gaan. Er zijn bij deze onsen geen omkleedhokjes. Iedereen kleed zich gewoon uit op de rosten. Er zitten al drie mannen in de baden en ik besluit om hier mijn sarong maar aan te houden. Yoshimi doet dat ook. Ik stap heel on-charmant het water in, ik ga eerst op mijn hurken zitten, waarbij, vanwege de korte sarong mijn kruis volledig zichtbaar is. Maar ach, de mannen lopen ook allemaal naakt rond, dus hopelijk kijkt niemand ervan op.

We zitten eerst in het grote bad. De mannen moeten lachen, omdat wij in het ‘koude’ bad zitten, volgens hen. Hun bad is veel warmer. Ik weet alleen niet of het gebruikelijk is om bij de mannen in het bad te stappen, dus blijf ik in het andere bad, dat ik ook heerlijk warm vind. Later wordt Yoshimi erop gewezen dat een heel klein badje is vrijgekomen, dat heel heet is. We passen er precies met ons tweetjes in.

Wat ik ook nog graag wil doen, is in de avond naar de onsen gaan en ik vraag Yoshimi weer mee. We gaan de avond erna op de fiets. We gaan eerst in het vrouwen badje zitten, maar omdat het zo rustig is, wil ik ook nog bij het badje aan de rand van de zee zitten. Op blote voeten lopen we door de donkere koude avondlucht daarnaartoe. De rosten en het silhouet van Yoshimi steken donker af tegen de verlichte hemel met sterren en een kwart verlichte maan. De golven slaan stuk op de rotsen onder ons. We kijken stilletjes omhoog, ieder met onze eigen gedachten. Onze lichte huid weerkaatst het maanlicht. Het heeft iets magisch, iets sprookjesachtig. Er is nog geen rimpeling te zien in ons badje, zo stil zitten we te genieten van het uitzicht. Dit is zo’n moment dat ik me zal moeten blijven herinneren, want het was niet vast te leggen op de camera.

  • 05 Januari 2020 - 15:18

    Patricia:

    Leuke avonturen Margon en weer mooie foto's erbij! groetjes Patricia

  • 05 Januari 2020 - 15:28

    Afina:

    Ben je nog steeds bij dat gastgezin, of ben je daar al weer weg.
    Dat je dat durft liften, dat is niks voor mij. Gelukkig heb jij goede liften gehad.

  • 06 Januari 2020 - 04:16

    Margon Brink:

    Nee, ik ben drie dagen geleden naar een ander adres gegaan

  • 07 Februari 2020 - 09:27

    Ihssan:

    Je beschrijft het zo mooi dat ik alles kan voelen.
    Fijn dat je uit de negatieve spiraal bent gekomen en van alles kon genieten.
    Ook zo mooi om op je eigen ik en kunnen te vertrouwen.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Margon

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 186
Totaal aantal bezoekers 56412

Voorgaande reizen:

04 April 2021 - 04 April 2024

Margot en Margon op avontuur in Portugal

01 September 2018 - 15 Juli 2019

Margon in Azië

20 Augustus 2017 - 20 Augustus 2018

Een jaar in Shenzhen (China)

01 Juni 2006 - 12 Februari 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: