Bij de lichtgevende palmboom naar rechts - Reisverslag uit Pololem, India van Margon Brink - WaarBenJij.nu Bij de lichtgevende palmboom naar rechts - Reisverslag uit Pololem, India van Margon Brink - WaarBenJij.nu

Bij de lichtgevende palmboom naar rechts

Door: Margon

Blijf op de hoogte en volg Margon

15 Maart 2018 | India, Pololem

Bijna elke ochtend ga ik even de zee in. Ik dobber wat rond op het luchtbed dat ik van Astrid heb gekregen. Soms ga ik voor het ontbijt al zwemmen, maar meestal na het ontbijt. Als ik klaar ben met dobberen, ga ik me douchen en daarna ga ik eens op zoek naar een plekje om te lunchen. Zo slijt ik mijn dagen aan het strand.

Aan het einde van de middag zit ik op mijn veranda. Ik heb mijn haar net gewassen en ik heb het loshangen om het te laten drogen. Ik probeer me te concerteren op mijn boek, maar dit boek ik zo ongelofelijk saai, dat ik het steeds weg leg en maar weer eens op mijn telefoon kijk of een video maak van een eekhoorn. Er loopt een jongen langs, hij roept ‘Hey man, I love your hair’. Ik roep ‘thank you’ terug. Dan draait hij zich met een ruk om en komt naar de veranda. ‘Wie ben ik, waar kom ik vandaan, hoelang blijf ik?’ Hij komt van oorsprong uit Delhi en zijn ouders hebben hier een massage salon en daarom woont hij hier in het toeristen seizoen. ’s Avonds komt hij weer langsgelopen en hij vraagt of ik met hem mee ga naar het strand. (Ach ja,waarom niet.) Met iemand kletsen is altijd gezelliger dan in mijn eentje met een saai boek op de veranda te blijven zitten. Hij zegt dat hij dacht dat ik een jongen was, toen hij me die middag had zien zitten en hij dacht, nadat hij met me had gesproken, dat ik ongeveer 25 was (echt waar, ik word met de dag jonger). Hij noemt zichzelf Cute-dude, hij is inderdaad erg schattig (ik noem hem later mijn beachboy) en hij is wel een aantal jaartjes jonger dan ik. Ook de avond daarna komt hij weer langs gelopen, roept 'Hey Morgan' (heerlijk hoe hij mijn naam uitspreekt met die harde rollende rrrrrrrrr) en vraagt of ik weer mee ga naar het strand. We kletsen en lachen wat, ik denk die jongen is prettig gestoord (net als ik). Hij schept over zijn overmatige drankgebruik en dat hij rookt en blowt, maakt dan nog een vreemde opmerking en ineens denk ik ‘wat doe ik eigenlijk met dit ventje op het strand. Had ik niet beter ergens anders kunnen zitten en met een meer volwassen persoon kunnen kletsen.’

De volgende twee dagen probeer ik hem te ontlopen, wat goed lukt, want ik zie hem even niet meer. Maar vraag me ook af waarom ik dat doe, want als ik echt niet met hem op het strand wil zitten, had ik dat ook gewoon kunnen zeggen. De derde dag kom ik hem weer tegen. Ik zit ergens te eten en plotseling staat hij naast me, met zijn grote bruine ogen en nog grotere glimlach (voel ik nou ineens wat fladderen in mijn buik?). Ik zeg dat hij naast me mag komen zitten en we kletsen wat en ik vind het toch wel weer gezellig. Hij vraagt of ik mee ga naar een feestje. Ik vraag welk feestje en hij zegt de headphone party. Ja, daar heb ik wel zin in. We spreken af elkaar later op het strand te ontmoeten en lopen dan alvast richting het feestje, maar we gaan eerst nog even op een rots zitten, zijn favoriete plekje. Daar zaten we dan, op een rots in het donker. Palmbomen rechts van ons, links van ons de zee en boven ons de sterren. Het is een zwoele avond, net zoals iedere avond hier zwoel is. Plotseling zitten we daar bovenop die rots te zoenen, het gebeurde zomaar. Hij dacht dat ik hem te jong vond, ik dacht dat hij mij te oud vond, maar daar bovenop de rots maakt leeftijd niets meer uit.

Op de headphone party steelt mijn beachboy de show, met al zijn Bollywood dansje en zijn mega grote glimlach, die niet meer van zijn gezicht verdwijnt, danst en flirt hij met iedereen en is hij het middelpunt van de avond. Om 2 uur gaan we naar huis, naar mijn hut. Mijn beachboy wil mee, maar de bewakers zitten buiten en hij durft niet. Hij zegt dat hij later komt, ik zeg dat ik de deur open zal laten. Als hij genoeg moed heeft verzameld en heeft besloten om dan maar gewoon voor het oog van de bewakers naar binnen te gaan, staat hij in mijn hut. Ik had hem al aan horen komen, want ja, alle houten vloerdelen bewogen toen hij de veranda op sprong. Onze kleren zijn al snel uit, de te kleine klamboe hangt heel irritant steeds in de weg. Dat strakke lichaam, zijn karamel kleurige huid, die grote bruine ogen, de scherpe geur van zweet en de geur van Ayurvedische kruiden in zijn haar. Mijn wang tegen de zijne en ik snuif die heerlijke geuren nogmaals op. Het wordt een hete wilde nacht. De hut beweegt mee in het ritme van onze lichamen en de deur klappert in het kozijn.

Samen met mijn beachboy beleef ik vier hete en wilde nachten en dan slaat het noodlot toe, karma noemen ze dat, want ik heb een blaasontsteking. Ik voel het in de ochtend, de ochtend dat ik naar een hippie markt (Anjuna market) in het noorden van Goa wil gaan en die alleen op woensdag is. Ik heb al een taxi besteld. Zal ik eerst naar de dokter gaan of zal het toch vanzelf overgaan? (Waarom probeer ik het probleem toch altijd te negeren). Ik besluit om toch naar Anjuna te gaan, ik neem veel water mee in de taxi, maar als ik voor de tweede keer naar de wc moet onderweg, brandt het zo hevig en raak ik lichtelijk in paniek, dat ik aan de taxichauffeur vraag of hij me alsjeblieft naar een dokter kan brengen. Hij weet wel een goede dokter in de buurt. Ik registreer me en de wachtkamer zit behoorlijk vol, ik vraag hoe lang het gaat duren (ik bedoelde eigenlijk hoelang ik moet wachten voordat ik aan de beurt ben), de zuster zegt een kwartier. Dat kan nooit, volgens mij, gezien het aantal mensen in de wachtkamer. Ik wacht een uur en een kwartier. Ik moet urine afgeven, maar krijg ook gelijk medicijnen mee. Daardoor ben ik iets geruster.

Maar ja, ik ging dus naar Anjuna market. Ik kwam aan op een markt met heel veel kraampjes. Kleding, sandalen, kruiden, wierook, sieraden, tassen, toeristen en natuurlijk koeien. De kleuren en geuren kwamen me tegemoet. En ik kan wel zeggen dat de Indische verkoper van kleding, sandalen en sieraden en Margon wel een hele vermakelijke combinatie is en dan vooral in het voordeel van de Indische verkoper. Op de markt en in de winkeltjes in Palolem, moet je afdingen en als ik ergens niet goed in ben, is het afdingen. Daarnaast ben ik naïef en geloof ik alles wat ze me vertellen. Of misschien zijn mijn hersenen uitgeschakeld door al dat moois, dat ik niet meer helder kan nadenken. Pas als ik thuis kom, gaat mijn brein werken en denk ik, daar ben ik mooi weer ingetrapt.

Op de markt wil ik sandalen kopen, er zijn meerdere kraampjes, met allemaal hetzelfde, dus eigenlijk maakt het niet uit waar je naar binnenloopt. In de eerste kraam schenkt de verkoper geen aandacht aan mij als ik hem iets vraag, dus ga ik naar de volgende. Meneer zegt ‘als je twee koopt, krijg je één gratis.’ Ik zeg ‘ik betaal er dus één.’ Nee zegt hij ‘als je er twee koopt krijg je er één gratis.’ Oké, hier moet ik even over nadenken, maar uiteindelijk gaat het lampje branden. Drie voor de prijs van twee. Ik geef aan dat ik maar één paar nodig heb, wat moet ik nu met drie paar sandalen. De verkoper zegt dat ik het kan weggeven aan mijn familie. Ik zeg dat mijn familie dit soort sandalen niet draagt. Ik pas wat verschillende sandalen en naast mij is een discussie gaande over een stel schoenen dat net is gekocht. Het meisje heeft twee linker schoenen meegekregen. ‘It wasn’t us, it wasn’t us, it was not here’, krijgt het meisje te horen. Ik denk dat de toerist bij het verkeerde kraampje is teruggekeerd met haar twee linker schoenen. Alles lijkt hier ook zo op elkaar. Uiteindelijk kies ik toch voor drie paar. De prijs is vrij hoog en nu moet ik gaan afdingen. De verkoper zegt dat het kamelenleer met de hand bewerkt is, ik geloof hem meteen, maar ik krijg toch wat van de prijs af. Bij thuiskomst zie ik dat meneer mij van één paar sandalen, een maat 39 en 40 heeft verkocht. Hahaha. Het meisje was waarschijnlijk wel bij de juiste kraam.

Bij een andere kraam zegt mevrouw dat alle armbanden 100 rupees zijn. Dat is niet duur, denk ik. Dus ik zoek twee armbanden uit en ineens zijn de armbanden 150 rupees per stuk. Ik zeg dat ze net nog 100 waren. Mevrouw zegt dat ze alleen de armbandjes vooraan bedoelde en klaagt over het slechte toeristenseizoen. (Alsof dat mijn schuld is.) Weglopen is de beste remedie, dan zakt de prijs meteen, verderop zijn er nog 10 andere kraampjes met dezelfde armbanden, maar ik blijf staan en betaal gewoon 300 rupees. Het is een soort van medelijden dat opkomt en dat gevoel kan ik niet negeren, ik kan er niet zomaar voor weglopen. En dat is nou net wat deze verkopers zo graag willen, medelijden wekken.
Bij een winkel in Palolem wil ik twee shirtjes kopen, de mevrouw vraagt er heel veel voor en alles is one-size-fits-all. (Ja natuurlijk past het je.) Ook hier betaal ik veel te veel, maar bij thuiskomst blijkt het ene shirtje veel te strak te zitten. Ik ga ermee terug. Ik geef aan dat het niet past en dat ik het graag wil ruilen voor twee armbandjes. Mevrouw zegt één, ik zeg nee, gisteren heb ik dit bedrag betaald voor dat enkelbandje, dan pak ik nu twee armbandjes en dan is dat eigenlijk nog te weinig. Mevrouw blijft het proberen of ik alsjeblieft nog 100 rupees wil geven voor goed geluk. Ik loop snel weg met mijn twee armbanden.

In een andere winkel zie ik een leuk hemdje hangen, het hemdje lijkt verkleurd te zijn in de zon, de ene helft is lichter blauw dan de andere helft. Ik vraag of het is verkleurd in de zon, het meisje zegt, ‘nee dat is een twee kleurig hemdje’. Ik geloof haar meteen, ik zeg zelfs ‘ik vind het leuk’ en dat meen ik ook echt, het trok niet voor niets mijn aandacht. Het is toch gewoon geweldig dat deze mensen direct overal een antwoord op hebben, sneller dan het licht, sneller dan dat mijn hersenen werken. Bij thuiskomst bekijk ik mijn twee kleurige hemdje nog eens aandachtig, hoe ze dat dan hebben gekleurd, maar het is inderdaad gewoon verkleurd in de zon. Alles is hier handgemaakt, met de hand geborduurd, het past altijd (one-size-fits-all) en het is ook nog eens allemaal uniseks.

Na Anjuna market ga ik nog naar het Fort Magos en daarna heb ik het dan ook gehad voor die dag. Ik zeg tegen de chauffeur dat we naar huis kunnen gaan. Halverwege de rit naar huis, neemt de chauffeur een andere rijstijl aan. Hij slingert wat en remt heel plotseling en hard voor een brommer die al de hele tijd voor ons rijdt. Ik kijk via de buitenspiegel naar mijn chauffeur. Hij lijkt te knikkebollen. Ik vraag of hij moe is en of hij even wil rusten. Hij zegt ‘nee.’

Als ik in een auto zit wil ik altijd alles zien, ik wil niets missen. In slaap vallen in een auto doe ik dan ook niet zo vaak. Zeker niet in dit roekeloze verkeer. Ik let op elke inhaalmanoeuvre die hij maakt. (Doe dat nou niet, niet inhalen in een bocht, zie je dan niet dat er een auto aankomt.) Bij elke drempel remt hij zo hard, dat ik elke keer naar voren schiet, gelukkig draag ik een gordel. Nu ik ook nog denk dat hij in slaap gaat vallen. Let ik nog meer op. Ik let op het verkeer, op al het moois langs de kant van de weg en kijk regelmatig in de buitenspiegel om te kijken of mijn chauffeur zijn ogen nog open heeft. Het is de meest vermoeiende rit van deze hele vakantie. Hij was overigens wel de eerste chauffeur die zei dat, als zijn rijstijl mij niet beviel, dat ik er dan iets van moest gaan zeggen. Maar om hem nou tijdens het inhalen aan te spreken op zijn rijstijl, terwijl er een bus recht op ons af komt gereden en hem daarmee uit zijn concentratie te halen, lijkt me geen goed idee en dus denk ik (met ingehouden adem) naar links, naar LINKS, maar zeg het niet hardop.

Bij thuiskomst voel ik me verplicht om na twee weken toch maar eens de accommodatie te gaan betalen. De overboeking vanuit Nederland is ongedaan gemaakt en dus moet ik zelf de accommodatie nog betalen, maar ik moet eerst geld halen bij het geldpunt. Ik ben moe van de rit en van de blaasontsteking. Ik ga eerst in bed liggen. Door de stress en de paniek rondom de blaasontsteking voel ik ook een koortsblaar opkomen. (Hallo Karma, Daaaag hete wilde nachten.)

Ik sleep me later toch uit bed en ga geld halen. Als ik terug kom bij het resort staat mijn beachboy daar. Ik leg hem uit dat ik ziek ben geworden en dat ik moe ben van de dag. Ik voel tranen branden achter mijn ogen, maar wil niet dat hij me ziet huilen. Ik loop weg en ga naar Ravi. Ik betaal het geld. Maar Ravi ziet ook dat ik er anders uit zie dan anders. Ik zeg dat ik moe en ziek ben en kan dan mijn tranen niet meer binnen houden. Mijn beachboy is net bij de massage salon gaan zitten en ziet me ook huilen. Ik wil zo snel mogelijk weg en weer in bed gaan liggen. Mijn beachboy stuurt me een berichtje, dat ik niet moet huilen. Ik zeg dat deze tranen er gewoon even uit moeten, straks gaat het wel weer beter. ’s Avonds bestel ik wat te eten in Chinatown, maar ik krijg het niet weg. Ik neem het mee naar de hut en eet het later pas op.

De volgende ochtend is de pijn weg, ik ben veel relaxter en uitgeruster dan de dag ervoor. De dag na Valentijnsdag doe ik het rustig aan, ik ga weer eten in Chinatown, omdat het zo dichtbij is. De ober die naar me toe komt, vraagt waar ik gisteren was, want gisteren was het Valentijnsdag en hij had me een aanzoek willen doen. (Huh, versta ik dat nou goed.) Nu heb ik een aantal mannen wel naar me zien kijken, zien lachen en met me zien flirten en heb ik ook terug gekeken en geflirt, maar daar zat deze ober niet bij.

Ik weet even niet wat ik moet zeggen, ben een beetje verbijsterd. Ik weet allang wat ik wil bestellen, maar blijf ‘geïnteresseerd’ naar de menukaart staren, bang om in lachen uit te barsten als ik hem aankijk. Ik bestel een ananassap en een loempia. Hij noteert mijn bestelling, maar hij gaat niet weg. Hij blijft naast me staan. Ik vraag wat hij bedoelt met ‘aanzoek’. Bedoelt hij een ‘drankje drinken’ of ‘huwelijksaanzoek’? ‘Huwelijksaanzoek’ zegt hij. Ik zeg ‘ik ga nooit trouwen’. ‘Why? You don’t like. No, I don’t like.’ Eerst een drankje doen, vind hij ook goed. Na het eten krijg ik de rekening. Ik open het mapje en op de rekening prijkt een groot hart. Er staat, ‘only 200, only love.’ (ik heb 100 rupees korting gekregen). Totaal verbaasd kijk ik naar de rekening. Niet wetende wat ik moet doen, kijk ik nog eens om me heen. Dan betaal ik 200 plus 20 rupees fooi en wuif hem gedag. (Ik weet niet eens zijn naam)

’s Avonds zit ik weer op en het strand met mijn beachboy en een vriend van hem (Shubank). We roken een jointje. Mijn beachboy leunt tegen zijn vriend aan, hij friemelt aan mijn enkelbandje en legt even zijn hand op mijn enkel. We staren naar de golven en zien andere mensen voorbij slenteren. Oudjes met zaklantaarns, mensen die wenslantaarns willen oplaten en verkopers met lichtgevende armbanden, knipperende konijnenoren en laserpennen. Een paar strandhonden komen bij ons liggen. We zitten onder de lichtgevende palmboom. De lichtgevende palmboom is mijn herkenningspunt op het strand, want daarachter is het resort waar ik verblijf.

Op een dag laat ik mijn dreadlocks repareren (dat werd wel tijd na 3-4 jaar). In een winkel met tassen en hangmatten, kun je dat laten doen. Waarschijnlijk kan het ook in elke andere winkel, maar bij deze winkel hing een spandoek buiten waar dat op stond. Mevrouw gaat alle losse haren en plukken wegwerken in de dreads en de uiteinden van mijn dreadlocks gaat ze ook netjes maken. Mevrouw begint eerst alleen, maar al snel komt er een tweede mevrouw bij. Ik heb uitzicht op de winkelstraat waar alle toeristen en koeien langslopen en waar de rest van het verkeer langzaam voorbij rijdt. De dames keuvelen gezellig in het Hindi. Het voelt als een hoofdmassage en als snel vallen mijn ogen dicht. Ik geniet van dit gefriemel aan mijn hoofd. Heerlijk ontspannen.

Op zaterdag gaan mijn beachboy, Shubank en ik weer naar de headphone party. Er mag niet meer gerookt worden op de dansvloer en dus sta ik bijna de gehele avond alleen op de dansvloer, want de heren moeten elke 5 minuten roken. Shubank vindt dansen volgens mij niet zo leuk, want die kijkt de gehele tijd op zijn telefoon. Als het me te druk wordt op de dansvloer, ga ik dansen op het gras, waar het wat rustiger is. Dan staat er ineens iemand achter me die ‘Hello’ zegt en raak ik aan de praat met een man uit Mumbai (Ravar), hij is ook op vakantie in Palolem.

De laatste paar dagen breng ik door met Ravar. We dineren twee keer onder the Banyan tree. Dat is ook echt letterlijk onder de Banyan tree. Vanwege een geschil met de landlord, mag er geen restaurant gebouwd worden op het perceel. Dus staan er alleen parasols, tafels en stoelen op het strand. Daarachter is een leeg perceel met palmbomen en aan het einde van het perceel staat iets wat een keuken moet voorstellen en een toilet. Ik vind dit wel wat hebben. Nu zit je bij alle andere restaurants natuurlijk ook op het strand, maar daar brand veel verlichting. Hier, onder de Banyan tree, is het bijna donker. De laatste dag gaan Ravar en ik kajakken. De boten voor de dolfijnentochten blijven bij ons in de buurt rond dobberen. Wij dobberen ook wat rond op het kabbelende water. Het is er stil, zover vanaf het strand en de zon zakt langzaam naar de horizon. En dan zien we dolfijnen, vrij dichtbij, gewoon vanuit onze kajak. Zilverkleurige glimmende dolfijnenruggen komen boven en duiken net zo snel weer onder. Wauw

Als de dolfijnen te ver weg zijn om ze te volgen, roeien we terug. Iedereen weet dat als je terug gaat naar het strand, dat je je kajak dan niet dwars op de golven moet leggen, maar je moet op een golf in een keer door varen naar het strand. De vorige twee keren ging dat goed. Ik kijk om, zie een golf aankomen, ik probeer de kajak recht te houden. Ravar ziet de golf niet, de kajak draait met de punt naar rechts. Ik krijg een peddel op mijn hoofd en lig dan onder water. Ik blijf even onder water, wil niet mijn hoofd ook nog stoten aan de kajak, die misschien boven me drijft. Als ik dan op mijn knieën ga zitten en in lachen uitbarst, ligt de kajak allang op het strand. Iedereen moet lachen. Zo eindigde een romantische kajaktocht bij zonsondergang, in een nat pak en de slappe lach.

  • 17 Maart 2018 - 18:34

    Patricia:

    Hoi Margon,

    Leuk om ook je vakantieverhalen te lezen :-)

    groetjes Patricia

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Margon

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 363
Totaal aantal bezoekers 56636

Voorgaande reizen:

04 April 2021 - 04 April 2024

Margot en Margon op avontuur in Portugal

01 September 2018 - 15 Juli 2019

Margon in Azië

20 Augustus 2017 - 20 Augustus 2018

Een jaar in Shenzhen (China)

01 Juni 2006 - 12 Februari 2007

Mijn eerste reis

Landen bezocht: